skip to Main Content

Veelgestelde vragen

Groen gas is opgenomen in het klimaatakkoord omdat het een klimaatneutrale energiebron is. Want hoewel er CO2 vrijkomt bij de verbranding van groen gas, leidt dit niet tot een verhoging van het CO2-gehalte in de atmosfeer. Dit komt doordat groen gas onderdeel is van de korte koolstofkringloop.

Vergisting en de korte koolstofkringloop

Binnen de korte koolstofkringloop vallen planten en gewassen die in één seizoen groeien, bloeien en sterven. Tijdens het groeien nemen de planten CO2 op uit de lucht. Als deze planten op natuurlijke wijze vergaan of in de maag van mens of dier worden verteerd, komt de CO2 weer terug in de atmosfeer.

Productie van groen gas

Vergisting werkt op dezelfde manier. Onder zuurstofloze omstandigheden worden de planten afgebroken en vergist. Hierbij ontstaat CH4 (gas/methaan) en CO2. Het CH4 wordt gebruikt als duurzame bron van energie, namelijk groen gas, terwijl de CO2 weer vrijkomt of wordt opgeslagen.

De lange koolstofkringloop

In de korte koolstofkringloop is er dus sprake van een evenwicht van het CO2-gehalte in de atmosfeer, in tegenstelling tot de lange koolstofkringloop.

Olie en aardgas

Een voorbeeld van de lange koolstofkringloop is de opgraving van olie of gas dat al miljoenen jaren diep onder de grond zit. Bij de verbranding hiervan komt de oude CO2 weer vrij, wat leidt tot een toename van het CO2 gehalte in de atmosfeer. Deze toename van broeikasgassen is een belangrijke oorzaak van klimaatverandering.

Verbranding van biomassa

Een ander voorbeeld van de lange koolstofkringloop is de verbranding van houtige biomassa. Dit wordt vaak verward met de productie van groen gas.

In biomassacentrales worden bomen verbrand die al decennialang CO2 hebben opgenomen. Dit komt allemaal weer vrij in de lucht. Voordat een nieuwe boom dezelfde hoeveelheid CO2 heeft opgenomen als de boom die werd verbrand, duurt het tientallen jaren tot enkele eeuwen, afhankelijk van het type boom en de groeiomstandigheden. Dit proces draagt dus bij aan de toename van CO2 in de atmosfeer en is daarom niet klimaatneutraal.

In dit rapport van de WUR is dit onderwerp, evenals meer informatie over methaan, uitgebreid beschreven.

In Europa zijn er richtlijnen die aangeven welke materialen wel en niet in een biogasinstallatie mogen worden verwerkt. In Nederland zijn deze regels nog verder aangescherpt. Het type vergister dat je hebt, bepaalt ook welke regels van toepassing zijn. Er zijn grofweg drie typen vergisters: monovergisters, co-vergisters en allesvergisters. Voor elk type vergister gelden andere regels, die we hieronder voor je op een rijtje hebben gezet.

Monovergisters

Monovergisters verwerken slechts één materiaal, alleen mest óf alleen plantaardige producten.

Co-vergisters

In co-vergisters mag naast mest maximaal 50% aan andere organische stoffen worden toegevoegd. Welke materialen erin mogen, wordt bepaald door de zogenaamde “positieve lijst“. Dit is een lijst van organische grondstoffen die aan strenge eisen voldoen, waardoor het eindproduct van co-vergisters veilig kan worden gebruikt als meststof in de landbouw. Enkele voorbeelden van deze materialen zijn:

  • sojahullen
  • maisgluten
  • sheanutmeel
  • graanmix
  • zonnebloemschroot

Allesvergisters

Zoals de naam al doet vermoeden, kunnen in allesvergisters alle materialen die geschikt zijn voor vergisting worden verwerkt, zoals rioolslib en slachtafval. Het eindproduct kan echter niet worden gebruikt als veilige meststof, omdat het mogelijk verontreinigd is met bijvoorbeeld medicijnresten en zware metalen. Daarom moet dit eindproduct als gewoon afval worden verwerkt.

Co-vergisting levert een hoger biogas rendement op.

In de onderstaande tabel kun je de opbrengst van mest vergelijken met verschillende co-producten. Het verschil is aanzienlijk. 

Deze hogere biogasopbrengst zorgt voor een efficiënter proces en geeft je als biogasproducent meer financiële zekerheid.

Verschil in dagverse mest en niet dagverse mest

Daarnaast is er ook nog een verschil in opbrengst tussen dagverse mest (of uurverse mest) en niet dagverse mest (drijfmest). Dagverse levert ongeveer 22 m³ groen gas per ton input op, terwijl dit bij drijfmest daalt naar 13 m³ groen gas per ton. Dat is een afname van 41%. Daarom gaat de voorkeur uit naar de vergisting van dagverse mest.

Dat zijn inderdaad de verhalen die het nieuws halen en helaas zijn er altijd bedrijven, in welke sector dan ook, die niet ethisch handelen. Gelukkig zijn deze praktijken door beter en intensiever toezicht flink afgenomen.

BioValue doet uiteraard geen van deze praktijken en is op elk onderdeel van haar bedrijfsvoering gecertificeerd. Ons belang ligt bij het produceren van zoveel mogelijk groene energie. We zijn geen handelaar van mest en het aantasten van de biologie in onze vergisters met illegale chemische middelen is ook verre van wat wij willen.

Eisen co-producten

De co-producten moeten voldoen aan de eisen van Bijlage Aa, onderdeel IV van de uitvoeringsregeling meststoffenwet. De handhaving hiervan ligt bij de NVWA en de omgevingsdienst.

Better Biomass criteria voor duurzaamheid

Daarnaast moeten ze voldoen aan de criteria van Better Biomass. Het Better Biomass schema is door de Europese Commissie erkend als een vrijwillig schema dat voldoet aan de eisen van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (ook wel bekend als de RED II) om aan te tonen dat de relevante duurzaamheidscriteria voor biomassa worden nageleefd. Het schema is ook goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat als bewijs dat wordt voldaan aan de eisen in de “Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen.” De certificeringsregeling wordt uitgevoerd door het internationaal erkende ISCC.

Veilig gebruik van digestaat als meststof

Het restproduct uit de vergister, ook wel digestaat genoemd, mag alleen gebruikt worden als organische meststof als het 100% van organische oorsprong is. Indien dit niet het geval is, mag het niet als meststof worden gebruikt, omdat het dan in de voedselketen terecht kan komen. Hiervoor gelden nationale en Europese voorschriften. Bekijk de voorschriften.

Elke in- en uitgaande vracht mest (digestaat) wordt gewogen, bemonsterd door een onafhankelijke monsternemer en geanalyseerd door een geaccrediteerd laboratorium. De NVWA en de omgevingsdienst zijn verantwoordelijk voor de inspectie en handhaving hiervan.

We willen inderdaad af van het gebruik van fossiel aardgas, omdat dit bijdraagt aan de toename van broeikasgassen in de atmosfeer. Groen gas is daarentegen even duurzaam als groene stroom die wordt opgewekt door middel van zonnepanelen of windmolens.

In een ideale situatie vervangen we waar nodig fossiel aardgas door groen gas. Dit is bijvoorbeeld het geval in sectoren, gebouwen en bedrijven die niet snel kunnen overschakelen naar alternatieve energiebronnen. In alle andere situaties streven we ernaar het gebruik van fossiel aardgas af te bouwen.

Begrijp de impact van groen gas binnen de energietransitie

Bekijk de 2 minuten explainervideo:

Nee, bij veel van onze installaties maken we geen gebruik van subsidies.

Bij de productie van groen gas wordt ongeveer 8% van de opgewekte energie gebruikt om het proces draaiende te houden. Voornamelijk gaat het hierbij om het verwarmen van de silo’s in de winter en het zuiveren van het gas tot aardgaskwaliteit.

Dat betekent dat nog steeds 92% van de opgewekte energie overblijft als resultaat. De cijfers die wij naar buiten communiceren zijn vrijwel altijd de netto cijfers waarbij het energieverbruik al is meegenomen.

Biogasinstallaties brengen, net als andere sectoren, risico’s met zich mee voor werknemers en voor de omgeving, zoals geur-, geluids-, veiligheids- en milieurisico’s. Om deze risico’s te beperken, is het de verantwoordelijkheid van de biogasproducent om verschillende voorschriften en protocollen te hanteren, eventueel aangevuld met niet-verplichte certificering. De voorschriften worden, afhankelijk van de grootte van de installatie, vastgelegd in vergunningen.

Veiligheidsvoorschriften voor mens en milieu.

Om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk risico’s zijn voor werknemers en de omgeving, worden er verschillende veiligheidsmaatregelen genomen. Eén van deze maatregelen is de Quantitative Risk Analysis (QRA), waarbij alle risico’s van het productieproces worden bekeken en beoordeeld. Hierdoor wordt de kans op ongelukken zo klein mogelijk gemaakt.

Ook zijn biogasbedrijven verplicht om een Explosieveiligheidsdocument (EVD) op te stellen volgens het “Arbeidsomstandighedenbesluit”. Dit document bevat informatie over explosierisico’s, veilige werkplekken, persoonlijke beschermingsmiddelen, ATEX-zonesindeling en maatregelen om explosies te voorkomen en schade te beperken. Artikel 3.5 beschrijft welke apparatuur in een ATEX-zone mag worden gebruikt en aan welke eisen deze moet voldoen.

De omgevingsdiensten, veiligheidsregio en arbeidsinspectie houden toezicht op deze regels. Voor meer informatie over explosieveiligheid, kun je terecht op de website van de overheid: https://www.arboportaal.nl/onderwerpen/explosieveiligheid-atex.

Nog een prangende vraag? Stel hem hier!

"*" geeft vereiste velden aan